-
1 klaar voor de strijd
klaar voor de strijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > klaar voor de strijd
-
2 klaar
1 [met betrekking tot zien] clear2 [zuiver, onvermengd] pure3 [duidelijk] clear4 [gereed] ready♦voorbeelden:alles klaar hebben voor een feest • have everything ready for a partyiets klaar houden • keep something readyde boot is klaar voor vertrek • the boat is ready to sailklaar voor de strijd • ready for actionklaar terwijl u wacht • ready while you wait〈 sport〉 klaar? af! • ready, get set, go!ik ben zo klaar • I won't be a minute/secondklaar is Kees • (and) Bob's your uncle!, (and) there you are!het gebouw is bijna klaar • the building is almost finisheddat is (ook weer) klaar • (well,) that's that/doneeen lexicograaf is eigenlijk nooit klaar • a lexicographer's work is never donezo goed als klaar zijn • be just about/pretty well finishedmet iemand/iets nog niet klaar zijn • not yet be finished with someone/somethingwe zijn klaar met eten/opruimen • we've finished eating/clearing upmet haar zul je gauw klaar zijn • she won't take you long -
3 fray
n. twist, gevecht, strijd, klaar voor de strijd--------v. verslijten, rafelen; overspannen wordenfray1[ free] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk the〉1 strijd ⇒ gevecht, twist♦voorbeelden:ready for the fray • klaar voor de strijd————————fray21 rafelen ⇒ uitrafelen, verslijten♦voorbeelden:1 frayed cuffs • gerafelde/doorgesleten manchettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 frayed nerves • overbelaste/uitgeputte zenuwena frayed temper • een geprikkeld humeur -
4 ready for the fray
-
5 on the warpath
in oorlog; klaar voor de strijd -
6 rattled their sabers
scherpten hun zwaarden (maakten zich klaar voor de strijd) -
7 strijdvaardig
-
8 strijdvaardig
♦voorbeelden:1 hij is altijd even strijdvaardig • he is always ready/game (for a fight/quarrel) -
9 embattle
v. voor de strijd klaar maken, in slagorde scharen; gereedmaken voor strijd met materiaal; bevoorraden met kantelen -
10 keep your powder dry
gereed zijn om de vijand aan te pakken; klaar zijn voor de strijd -
11 game
adj. moedig; klaar; mank lopen; invalide--------n. spel; pret; wild; wedstrijd--------v. spelen, dobbelengame1[ geem]♦voorbeelden:1 game of chance • kans/hazardspelplay a good/poor game • goed/slecht spelenhave the game in one's hands • de wedstrijd controlerenplay a losing game • de (wed)strijd verliezenplay the game • eerlijk (spel) spelen, zich aan de regels houdenplay a waiting game • een afwachtende houding aannemenplay a winning game • de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgenit's all in the game • het hoort er (allemaal) bijbe off one's game • uit vorm/niet op dreef zijngame and (set) • game en setgive the game away • het plan(netje) verklappentwo can play (at) that game • dat spelletje kan ik ook spelennone of your (little) games! • geen kunstjes!the game is up • het spel is uit, nu hangen wij/julliebe up to some game • iets in zijn schild voerenit's your game • jij wintwhat a game! • wat een komedie!1 grap(je) ⇒ geintje, pret(je)2 bedrijf ⇒ gebeuren, -wezen♦voorbeelden:make game of • spotten metthe game was to tell how many • het was de kunst/het ging erom te zeggen hoeveel♦voorbeelden:¶ 1 points is game • wie 21 punten heeft, wint→ fair fair/IV 〈 meervoud〉————————game21 dapper ⇒ kranig, f♦voorbeelden:I am game • ik doe meebe game for something • tot iets bereid zijn, ergens zin in hebben————————game3————————game4〈 werkwoord〉1 gokken ⇒ spelen, dobbelen
См. также в других словарях:
Slag om Grolle — Pour les articles homonymes, voir siège de Groenlo. Les troupes hollandaises tirent une salve sur les bateries. Le Slag om Grolle (traduit litt … Wikipédia en Français